Twee generaties, één visie

Hard werken kunnen Jansbruggers zeker, en ijverig zijn ze ook. Maar 21-jarigen die in hun bachelor stagelopen bij een strategy consultant en meewerken aan de beursgang van een groot bedrijf, dat zie je niet vaak. Totdat je Esmee Breeman leert kennen. Die had “net teveel vakken gehaald” en zodoende tijd over, solliciteerde bij onder andere de Boston Consulting Group en A.T. Kearney en koos uiteindelijk voor Parthenon, de strategietak van accountantskantoor EY. Daar trof ze vervolgens oud-lid Teun van der Zijden (2000) aan, die eind vorig jaar werd benoemd tot partner van de firma. Drie maanden later is er ruimte in de agenda en reizen we naar Esmee’s oude werkplek in Rotterdam voor een gesprek met hen beide over ambitie, doorzetten en brain power. En over wel of niet ontbijten op kantoor.

Esmee, terug naar het begin. Hoe ben je hier terecht gekomen?

“Ik studeer Technische Natuurkunde en wilde m’n bachelor niet al in drie jaar afronden. Ik vind natuurkunde leuk, maar het is niet alles voor me. Strategy consulting had intussen mijn interesse gewekt en om dat beter te leren kennen solliciteerde ik voor een business course (een soort intensief kennismakingsweekend, red.) van BCG in Zuid-Frankrijk. Die sollicitatie ging goed en was leuk, maar omdat het bedrijf voorrang gaf aan masterstudenten kon ik niet mee. Maar ik dacht toen wel: ‘dit is iets om in de gaten te houden’. Toen ik vervolgens een half jaar vrij had ben ik gaan solliciteren voor een stage in die richting. Vaak kreeg ik te horen dat ik te jong was, totdat ik op mijn vakantie werd teruggebeld door Parthenon, waar ze een aantal nieuwe projecten hadden aangenomen en tóch wel wat handjes konden gebruiken. Toen ben ik een week later begonnen.”

Wat trok jullie naar consultancy?

Esmee: “Ik merkte dat ik het heel leuk vind om analytisch problemen op te lossen. Dat doe je natuurlijk ook bij natuurkunde, maar dit is veel tastbaarder. Natuurkunde is vaag, ver weg, abstract. Dit zijn problemen van bedrijven, die kun je je voorstellen, inbeelden. En als je ze dan oplost, zie je ook meteen resultaat. Dat geeft me voldoening. Dat ik weet waarvoor ik het doe.”

Teun, enthousiast knikkend: “Precies dat was ook voor mij de reden om consultancy te overwegen. Heel herkenbaar wat je zegt. Ik heb materiaalkunde gestudeerd en dat gaat steeds meer de diepte in. Ik merkte echter dat dat me tegenstond. Ik zocht juist verbreding. Dat vond ik deels in een minor bij Technische Bestuurskunde, maar nog onvoldoende. Toen ben ik rond gaan kijken bij consultancybedrijven, inderdaad ook via business courses. En dat beviel heel goed!”

Maar daarmee kwam de koppeling met de techniek dus ten einde.

Lachend: “Ja, wat ik heb geleerd over fysische transportverschijnselen gebruik ik niet meer. Sterker nog: toen er vorige week iemand met een logaritmische grafiek aankwam had ik die ook al jaren niet meer gezien.”

Waar houd je je wél mee bezig?

“Ons kantoor geeft advies aan de top van het Nederlandse en internationale bedrijfsleven. Hoe kan ik groeien? Klopt mijn merkpositionering? Puur strategische vragen, dus. Ikzelf ben intussen gespecialiseerd in consumentenproducten, zoals persoonlijke verzorging en voedingsmiddelen. Maar juist omdat we zo’n analytisch sterk bedrijf zijn gebruik ik mijn Delftse vaardigheden nog iedere dag.”

En Esmee? Wat heb jij gedaan in de drie maanden die je hier zat?

“Twee projecten, voornamelijk. Een ging over een bedrijf dat een beursgang voorbereidt. Ze doen van alles, waaronder het leveren van voedsel aan cruiseschepen. De vraag: wat doet zo’n markt? Hoeveel cruiseschepen vertrekken er per dag? Hoeveel maaltijden zijn er per dag, enzovoorts, enzovoorts.”

Teun, vol waardering: “En dát is nou echt dat Delftse denken. Het opdelen van zo’n grote vraag – wat gaat zo’n markt van x-honderd miljoen doen – in kleine stukjes, die je stuk voor stuk kunt analyseren en begrijpen. Wat zijn de knoppen die invloed hebben op de totale omvang van de markt?”

En daarna, grinnikend: “Die denkwijze is overigens ook wel een beroepsdeformatie, want iedere keer dat ik in een restaurant zit ben ik sommetjes aan het maken om te bepalen of zo’n tent wel winst draait.”

Esmee merkte ook dat het consultancyleven snel went: “Bij een project zaten we een paar dagen per week bij de klant op kantoor. Super tof, natuurlijk, want dan dan krijg je als 21-jarige ineens de kans om ook daar de sfeer te proeven. Maar ik was er aan gewend dat ik op ons eigen kantoor kon ontbijten, maar bij die klant ging dat niet. Dat was dus wel even wennen, haha.”

Oké, minder ontspannen uit eten en niet overal een gedekte ontbijttafel. Zijn er ook nog andere, grotere dingen die wel eens tegenzitten?

Esmee: “Ja, natuurlijk. Ten eerste was de werkdruk vrij hoog. Ik maakte gemiddeld 50 uur per week, met uitschieters tot bijna 65. In plaats van daarna te borrelen op de vereniging, pakte ik dan veel liever een avond rust. Ik miste mijn sociale leven dus wel een beetje. Maar ik denk dat dat later allemaal niet zo’n punt meer is, want dan werkt iedereen en maakt iedereen lange dagen.”

Teun beaamt dat: “We zien dat bij starters, maar zeker ook bij stagiairs. Het is wel een omschakeling om echt in het bedrijfsleven te gaan werken. En juist met die lange dagen is het belangrijk dat je goed voor jezelf zorgt. Het is dan ook de kunst om het werk op kantoor te laten, in plaats van het mee naar huis te nemen. Natuurlijk gaat er op de bank nog wel eens ‘n lichtje aan, maar je moet jezelf ook mentaal rust geven. En, wat Esmee ook zegt, je merkt dat je ritme omdraait als je ouder wordt, van borrelen in de week en rust in het weekend naar andersom. Al hebben we wel altijd een vrijdagmiddag- of vrijdagavondborrel met collega’s!”

Teun, je noemde net dat ook tijdens je masterfase je week- en weekendritme al beginnen om te draaien, en dus dat je bewuster keuzes maakt over borrelen en ontspannen. Hoe kijk jij terug op je studententijd?

“Dat was een supermooie tijd, maar wel even terug. Het was wel ‘n kantelpunt toen ik me realiseerde dat ik langer burger was dan dat ik gestudeerd heb – en ook dát is al een tijd geleden. Ik ben blij dat ik de studie gedaan heb die ik gedaan heb, zonder projectgroepen en meer van dat. Gewoon zeven weken facultatief college, dan een week stampen en dan twee weken tentamens. Dat paste wel bij mij.”

En op Sint Jansbrug? In hoeverre ben je nog op de hoogte van wat er speelt, ben je nog betrokken?

“Mijn jaarclub was een vrij los verband, dus dat liep snel af. Ik zat verder bij Qualm en Panda en met die laatste heb ik nog af en toe contact. We hebben jaarlijks een reünie op Oele en ik vind het nog steeds leuk om op Sint Jansbrug te komen. Het ruikt nog steeds zoals vroeger, dus wat dat betreft is er weinig veranderd.”

Andersom: Esmee, hoe kijk jij vooruit?

“Naar Jansbrug?”

Nou, ook, maar ook naar jouw toekomst in het algemeen?

“Ik twijfel nog over wat voor master ik wil gaan doen, of dat natuurkunde wordt of toch meer de TB-kant. Als ik tijdens mijn komende bachelor eindproject merk dat ik het onderzoek toch heel leuk vind dan ga ik die kant op, anders waarschijnlijk Management of Technology. En daarna… strategy consulting vind ik erg leuk, maar het is wel het enige wat ik tot nu toe heb gezien. Ik wil dus wel verder kijken wat er nog meer is.”

Maar, over 15 tot 20 jaar, is dit dan jouw kantoor?

“Haha, dat is natuurlijk de grote droom. Dat lijkt me ontzettend gaaf, maar vind ik moeilijk om te zeggen. Ik wil wel echt voor mijn carrière gaan. Ik haal veel energie uit dit soort werk, dat heb ik ook gemerkt tijdens mijn stage. Van 9 tot 5 past niet zo goed bij me. Maar over dit kantoor ga ik nog geen uitspraken doen.”

Teun: “Twintig jaar is natuurlijk ook een lange tijd. De gemiddelde leeftijd ligt hier onder de 30, dus zelfs in drie jaar verandert er al veel. De kern van wat we doen en wie we zijn, ons profiel, is wel een constante, maar toch. Ik zou ook iedereen aanraden om vooral rond te kijken.”

Ter afsluiting: wat is jullie belangrijkste les?

Esmee: “In het zoeken van mijn stage heb ik wel geleerd dat de aanhouder wint. Misschien haal je niet je eerste, tweede of derde keuze, maar er is altijd wel een plek die bij je past. Iedereen vond mij in eerste instantie te jong. Daar heb ik me niet door uit het veld laten slaan en nu kan ik wel vol trots terugkijken op de drie maanden die ik hier heb gewerkt.”

Teun: “Esmee sluit al vrij aardig aan op wat ik wilde gaan zeggen. Denk na over wat je echt wil en ga daar volledig voor. Je kunt heel veel met wat je in Delft aangeleerd krijgt, zowel in je vakgebied als daarbuiten. De kunst is om te proberen te begrijpen wat je echt leuk vindt en daar dan voor te gaan. Dan is the sky the limit.”

Esmee: “Dat merkte ik ook wel tijdens mijn sollicitaties. Je moet heel goed gaan nadenken over wat je wil, waar je trots op bent, wat je zwakke punten zijn, heb je daar voorbeelden van, wat denk je hier te gaan leren, enzovoorts. Dat zijn allemaal dingen waar ik hiervoor nog nooit zo bij had stilgestaan.”

Toch nog één dan, door op wat jij net noemt, Esmee. Waar zijn jullie het meest trots op?

Esmee: “Op dit moment? Ik denk het hier stage lopen. Het is sowieso niet gebruikelijk om dat in je bachelor te doen, maar ik heb het wel gedaan. En het is gelukt en het is goed gegaan. Ik heb bijgedragen aan projecten waar echt iets mee gebeurt. Daar kijk ik met een trots gevoel op terug. Toch maar even mooi geflikt zonder diploma op zak!”

Teun: “Dat wordt al snel heel cheesy, want inmiddels heb ik een vriendin en twee kinderen. Maar dat is toch hetgeen waar ik het meest trots op ben: de combinatie tussen een leuke, hardwerkende baan hier, en een goed leven thuis. Dat is toch het belangrijkste – en dat gaat heel goed.”

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit bericht. Ben jij de eerste?

Praat zelf mee